De verdachten leverden in juli 2015 valse briefjes van 500 euro in bij verschillende bankfilialen van de Rabobank in en rondom Oss. De briefjes werden gestort in automaten. In totaal stortten zij op die manier binnen een week tijd 323.500 euro (647 biljetten) op hun bankrekeningen. Vaak pinden de verdachten het geld kort na de storting weer terug, maar dan in briefjes van 100 euro. De verdachten, veelal afkomstig uit Oss en omgeving, maakten zo in totaal ruim 200.000 euro buit. De stortingsautomaten herkenden de biljetten niet direct als vals, maar ze werden wel aangemerkt als ‘verdacht’. De verdachten kwamen bij de politie in beeld toen uit nader onderzoek bleek dat het om valse biljetten ging.
Bij het bepalen van de straffen houdt de politierechter er rekening mee dat de verdachten opbrengsten uit misdrijven aan het zicht van justitie onttrokken en om daaraan een schijnbaar legale herkomst te verschaffen. Dit werkt ondermijning in de hand. Verder betuigden de verdachten geen spijt en toonden zij geen schuldbesef. In hun voordeel weegt de politierechter mee dat zij lang hebben moeten wachten voordat hun zaken bij de rechter zijn aangebracht. Naast taakstraffen moeten de verdachten ook de door de Rabobank geleden schade vergoeden.