OSS - De rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat een bedrijf uit Oss verantwoordelijk is voor de dood van een werknemer die tijdens laswerk aan een jacht in aanbouw om het leven kwam. Het bedrijf krijgt een geldboete van 125.000 euro, waarvan 25.000 euro voorwaardelijk. Ook moet zij haar werkinstructies aanpassen.
De werknemer van het bedrijf was in april 2017 aan het werk in een ruimte onder in de boeg van een jacht in aanbouw. Hij moest een leiding aanpassen en was bezig met het klaarmaken van enkele verbindingen. Vervolgens zou hij gaan lassen. Hiervoor zou de man argongas gaan gebruiken. Niet veel later troffen enkele personen die elders op het schip aan het werk waren, hem bewusteloos aan. Het slachtoffer overleed diezelfde nacht in het ziekenhuis.
Op de plek waar het slachtoffer zou gaan lassen, zaten enkele openingen in de leiding waardoor argon de ruimte instroomde. Dit gas verdringt ongemerkt lucht met daarin zuurstof. Het menselijk lichaam reageert niet door het gebrek aan zuurstof, pas als het te laat is. Uit een reconstructie en onderzoek van medisch deskundigen naar de doodsoorzaak, maakt de rechtbank op dat de man om het leven is gekomen door zuurstoftekort als gevolg van het gebruik van argon. Het verweer van de verdediging dat niet valt uit te sluiten dat er sprake kan zijn geweest van hartritmestoornissen, verwerpt de rechtbank.
Besloten ruimte
Volgens de rechtbank was de ruimte waar de man aan het werk was krap, moeilijk toegankelijk, gelegen onder vloerniveau, er was geen goede ventilatie en het was geen ruimte ontworpen voor het verblijf van personen. Bij het gebruik van argon, dat naar beneden zakt en zuurstof wegdrukt, kwam er bovendien geen verse lucht in de beperkte ruimte. De plek moet dan ook worden gekwalificeerd als een ‘besloten ruimte’, een ruimte die in zodanige mate stoffen bevat dat daardoor gevaar voor onder meer verstikking of bedwelming bestaat. Het bedrijf zag de ruimte niet als ‘besloten ruimte’ en trof onterecht geen veiligheidsmaatregelen. Het zuurstofgehalte had voor en tijdens het werk gemeten moeten worden, er had toezicht van iemand moeten zijn en de ruimte had kunstmatig moeten worden geventileerd. Ook was het slachtoffer onvoldoende doeltreffend ingelicht over het werken met argon en de daaraan verbonden risico's, met name in besloten ruimten. Dit alles maakt dat het bedrijf verantwoordelijk is voor het overlijden van het slachtoffer.
Geen intrinsieke motivatie
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat het slachtoffer door de nalatigheid van het bedrijf is overleden. Hoewel de rechtbank aanneemt dat sinds het ongeval de nodige verbeteringen en veranderingen rond de arbeidsomstandigheden zijn doorgevoerd, ontstaat niet de indruk dat er intrinsieke motivatie is om de veiligheid en gezondheid van werknemers op de eerste plaats te stellen. Het bedrijf behandelt nu de plek waar het ongeval plaatsvond alsof het een besloten ruimte is. Echter: niet omdat het onveilige werksituaties wil identificeren en als zodanig aanmerken, maar omdat dat van de Inspectie SZW moet.
De rechtbank realiseert zich dat onherstelbaar leed aan de nabestaanden is toegebracht. Dit is met geen enkele straf ongedaan te maken. Omdat het gaat om een bedrijf, kan de rechtbank niet anders dan volstaan met een forse geldboete. In dit geval zou de rechtbank een geldboete van 150.000 euro, waarvan 25.000 euro, op zijn plaats vinden. Maar omdat de redelijke termijn waarbinnen het Openbaar Ministerie deze zaak voor de strafrechter heeft gebracht, is overschreden, moet de geldboete met 25.000 euro worden gematigd. Daarnaast moet het bedrijf haar werkinstructies aanpassen.
Tot slot wordt het vonnis gepubliceerd op rechtspraak.nl en in verkorte vorm in twee vakbladen. Hiermee hoopt de rechtbank dat het voor iedereen in deze branche duidelijk wordt wat onder een besloten ruimte wordt verstaan en om werkgevers te doordringen van de noodzaak van veiligheid op de werkvloer.