De gebedsgroep komt maandelijks samen voor de abortuskliniek. Volgens de burgemeester van 's-Hertogenbosch worden de bezoekers en het personeel van de abortuskliniek aangesproken en gevolgd tot aan de voordeur. De gebedsgroep probeert met folders of een gesprek om bezoekers op andere gedachten te brengen. Dit is intimiderend voor bezoekers en personeel. Daarom heeft de burgemeester in maart 2023 een aantal voorschriften en beperkingen opgelegd aan de maandelijkse manifestaties. Zo moet de groep onder meer aan de overkant van de straat, tegenover de kliniek, blijven staan en mogen zij geen bezoekers of personeel belemmeren of hinderen.
Bezwaar pastoor
De organisator van de gebedsgroep, een pastoor uit Bladel, maakte bezwaar tegen dit besluit van de burgemeester. Hij kreeg in juli 2023 nul op het rekest en stapte naar de rechter. Volgens de pastoor worden er tijdens de bijeenkomsten geen personen gehinderd of geïntimideerd. Er is geen sprake van wanordelijkheden, omdat bezoekers en personeel alleen worden aangesproken en een bloem en/of folder aangeboden krijgen. Zij worden niet gevolgd tot aan de voordeur. Als deelnemers van de gebedsgroep merken dat iemand het gesprek niet wil voortzetten, laten zij het daar volgens de pastoor bij. Dit valt volgens hem onder het recht op demonstratie en de vrijheid van meningsuiting.
Oordeel bestuursrechter
De bestuursrechter ziet geen concrete aanknopingspunten in het dossier dat het benaderen en aanspreken door deelnemers van de gebedsgroep intimiderend is voor bezoekers en personeel. Zo ontbreken concrete klachten hierover en is het ook tijdens de behandeling van deze zaak niet concreet gemaakt. Ook biedt het dossier geen steun voor de stelling van de burgemeester dat deelnemers van de gebedsgroep de bezoekers en personeel tot aan de voordeur van de kliniek volgen. Hoewel bezoekers van een abortuskliniek in zekere mate meer bescherming nodig hebben dan bezoekers van andere openbare locaties, is volgens de bestuursrechter het alleen benaderen en aanspreken van bezoekers onvoldoende om van wanordelijkheden te spreken.
Volgens de bestuursrechter is het opleggen van de voorschriften onzorgvuldig tot stand gekomen en heeft de burgemeester onvoldoende gemotiveerd waarom deze voorschriften noodzakelijk zijn om wanordelijkheden te voorkomen. De burgemeester krijgt zes weken de tijd om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van de pastoor. Daarbij moet hij rekening houden met deze uitspraak van de bestuursrechter.