De verdachte werd na een avond stappen bij het busstation in Eindhoven aangesproken door een man die onder invloed was en hem zou hebben uitgescholden. Hij sloeg het slachtoffer met een vuist in het gezicht, waardoor die op de grond viel en daar bewusteloos bleef liggen. De verdachte liep vervolgens om hem heen en schopte hard tegen zijn hoofd. Hij had weliswaar niet de intentie om het slachtoffer om het leven te brengen, maar hij aanvaardde wel die kans door een weerloos persoon hard tegen het hoofd te schoppen. Daarom is er volgens de rechtbank sprake van een poging tot doodslag.
Het slachtoffer liep behoorlijk letsel op door het geweld. Hij moest bijvoorbeeld twee titanium platen in zijn gezicht laten zetten. Het is een geluk dat het niet nog ernstiger afliep. Dergelijk zinloos geweld heeft niet alleen gevolgen voor het slachtoffer, maar draagt ook bij aan gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Hoewel de rechtbank dit geweld op geen enkele wijze toelaatbaar of gerechtvaardigd vindt, heeft zij ook oog voor de aanloop naar het incident. Volgens de verdachte raakte hij gestrest en voelde hij zich onveilig doordat het slachtoffer hem belaagde en daarbij racistische scheldwoorden gebruikte. De verdachte was niet op voorhand uit op een gewelddadige confrontatie.
Kleine kans op herhaling
Ook weegt mee dat de verdachte bij de politie, in gesprekken met de reclassering en tijdens de behandeling van zijn strafzaak liet zien dat hij de ernst van het door hem aangedane leed inziet en oprecht berouw heeft getoond. Bovendien is hij niet eerder met politie of justitie in aanraking geweest. Zijn voorlopige hechtenis is na 3 dagen geschorst en hij hield zich vervolgens aan alle schorsingsvoorwaarden. De reclassering schat de kans op herhaling in als laag. Daarom vindt de rechtbank net als de officier van justitie een geheel voorwaardelijke celstraf op zijn plaats. Daarnaast moet hij een taakstraf van 240 uur uitvoeren.