Dit onderzoek richt zich op een criminele organisatie die verdacht wordt van het plegen van zes plofkraken en een poging plofkraak. Bij een van deze plofkraken, in het Duitse Schüttdorf in februari 2020, raakte de bewoner van de woning boven de pinautomaat gewond en moest een familie door de brandweer uit hun woning worden gered. Bij deze plofkraak wordt de verdachten dan ook poging tot moord ten laste gelegd.
Een van de verdachten in dit onderzoek wordt in verband gebracht met een gerelateerd Nederlands-Duits onderzoek, eveneens naar plofkraken. Hierin zijn inmiddels zes verdachten aangehouden en vier van hen zitten vast. Eén verdachte is geschorst, en een andere verdachte zat al vast in verband met een ander onderzoek. Zij worden verdacht van het voorbereiden van plofkraken en deelname aan een criminele organisatie. Deze zaak zal naar verwachting medio 2022 inhoudelijk worden behandeld bij de rechtbank Midden-Nederland. Een verdachte in het Nederlandse onderzoek heeft bekend betrokken te zijn bij twee plofkraken in Duitsland, in Geldern en Wachtendonk.
De samenwerking tussen Duitsland en Nederland startte in februari 2020 nadat de politie in Osnabrück ontdekte dat een 29-jarige Utrechter geldautomaten bestelde bij een bedrijf in die regio. Aangezien het Duitse onderzoek zich richtte op verdachten in Nederland, werd een Joint Investigation Team opgericht. Dit team werd gevormd door het OM en politie uit Osnabrück en OM en politie Midden-Nederland en richtte zich op een groep Utrechters die verdacht werd van het voorbereiden van plofkraken. Het team werd ondersteund door Eurojust en Europol in Den Haag. Europol ondersteunde de politie bij hun onderzoek door acties te coördineren en informatie en analyses uit te wisselen.
Trainingscentrum ontdekt
Het Openbaar Ministerie in Osnabrück vermoedde dat de aankoop van de geldautomaten verband hield met de voorbereiding van plofkraken. Direct na aflevering bij een loods in Utrecht bleek uit afluisteren en camerabeelden dat het vermoeden juist was. De 29-jarige verdachte en een 24-jarige medeverdachte gebruikten de automaten om plofkraken te oefenen. De testresultaten werden op beeld vastgelegd. In hoeverre die zijn verspreid is niet bekend. Bijna anderhalf jaar onderzocht het Joint Investigation Team de groep rond de 29-jarige hoofdverdachte.
Testexplosie mislukt, verdachte overlijdt
Op 4 september 2020 vond er een ernstig incident plaats in het Utrechtse trainingscentrum. Bij een poging om een geldautomaat op te blazen kwam de 29-jarige hoofdverdachte om het leven. Een 24-jarige medeverdachte raakte gewond. Hij werd aangehouden en zit sinds die tijd vast. In het nadere onderzoek kwamen andere leden van de groep vermoedelijke plofkrakers in beeld. Zo wordt een 29-jarige vrouw uit Den Bosch verdacht van het maken van pakketjes explosieven, bedoeld om te gebruiken bij de plofkraken. Bij het doorzoeken van de boxruimte waar de explosieven verstopt waren, moest de hele buurt rond de flat ontruimd worden, gelet op het gevaar voor ontploffing.
Overdracht dossier
Nadat het uitgebreide, internationale onderzoek was voltooid werd het Duitse onderzoeksdossier in augustus 2021 overgedragen aan het Openbaar Ministerie in Nederland. De zes aangehouden personen worden ervan verdacht samen een criminele organisatie te vormen. De strafzaak tegen hen zal naar verwachting medio volgend jaar worden behandeld bij de rechtbank Midden-Nederland.
Grenzen stellen, perspectief bieden
In de recent door de gemeente Utrecht gepubliceerde nota ‘Grenzen stellen, perspectief bieden’ wordt geschetst dat plofkraken onderdeel zijn van het criminele netwerk in de stad en regio. Plofkraken zijn voor jongeren de opstap naar een carrière in de drugscriminaliteit. Burgemeester Sharon Dijksma: ‘De aanhoudingen die dinsdag dankzij goede internationale samenwerking zijn verricht, zijn een belangrijk voorbeeld van grenzen stellen. Criminele activiteiten verstoren, criminele carrières en -geldstromen doorbreken zijn een gezamenlijke topprioriteit van politie, OM, de gemeente en vele andere partners waarmee we drugscriminaliteit aanpakken. Daarnaast moeten we onze jongeren perspectief bieden op een andere toekomst.’