DEN BOSCH - FC Den Bosch moet een Georgische zakenman een klein deel van zijn miljoeneninvestering terugbetalen. De rechtbank Oost-Brabant bepaalde dat de voetbalclub ruim 240.000 euro moet overmaken. Wel heeft de club op haar beurt nog recht op een schadevergoeding waarvan de hoogte later zal worden vastgesteld.
De zakenman had medio 2018 plannen om FC Den Bosch over te nemen en te professionaliseren door een miljoeneninvestering te doen over een periode van 4 jaar. Voor de overname van de voetbalclub was goedkeuring nodig van de nationale voetbalbond, de KNVB. FC Den Bosch stond er op dat moment financieel niet goed voor en in afwachting van de goedkeuring, investeerde de zakenman alvast in de club. Hij verstrekte een lening van 250.000 euro. Daarnaast plaatste hij een technisch en een financieel directeur bij FC Den Bosch. Ook maakte de zakenman alvast een start met de uitvoering van zijn plannen, onder meer door het aantrekken van nieuwe spelers en het invoeren van een bonussysteem.
In oktober 2018 was er nog altijd geen goedkeuring van de KNVB. De club en de zakenman sloten daarom een leenovereenkomst: de zakenman zou ruim 1,6 miljoen euro investeren. In april 2019 hoogde hij dit bedrag op tot ruim 3,1 miljoen euro. Eind 2019 was er nog altijd geen goedkeuring van de KNVB, maar moest de club wel een sluitende begroting voor het nieuwe seizoen inleveren bij de voetbalbond. FC Den Bosch eiste daarom betaling van de zakenman om de spelers die in zijn opdracht waren aangetrokken ook in het nieuwe seizoen te kunnen betalen. Hierop ontstond een conflict. In juli 2019 volgde het nieuws dat de KNVB definitief geen goedkeuring verleende voor de overname van FC Den Bosch door de zakenman.
Vorderingen
Uiteindelijk stapte de zakenman naar de rechter. Hij eist dat de club hem in totaal ruim 2 miljoen euro terugbetaalt. Dit bedrag is opgebouwd uit een bedrag van bijna 1,8 miljoen euro aan investeringen die hij deed op grond van de leenovereenkomst, omdat FC Den Bosch dit geld zonder zijn goedkeuring zou hebben besteed aan andere doelen dan waarvoor het was bedoeld. Daarnaast wil hij het in juli 2018 geleende bedrag van 250.000 euro terug.
FC Den Bosch meent op haar beurt echter geld tegoed te hebben van de zakenman en eist ruim 133.000 euro over het seizoen 2018/2019. Daarnaast wil de club schadevergoedingen van de zakenman, omdat hij zich niet aan de gemaakte afspraak zou hebben gehouden om op voorhand de spelerskosten voor het nieuwe seizoen te betalen én omdat de overname uiteindelijk niet kon doorgaan waarbij de zakenman onrechtmatig zou zijn omgegaan met de belangen van de club.
Beslissing rechtbank
De rechtbank wijst de vordering van bijna 1,8 miljoen euro vrijwel volledig af. De rechtbank stelt vast dat de zakenman (althans zijn financieel directeur) al eerder akkoord gaf over een groot deel van de uitgaven. Over 9 kostenposten was nog discussie - onder meer uitgaven die zijn gedaan voor werkzaamheden door advocaten, notarissen en spelersmakelaars. Volgens de rechtbank komen 4 kostenposten niet voor rekening van de zakenman. Daarmee heeft hij uiteindelijk recht op 61.680 euro die de club moet terugbetalen. Daarnaast moet de club hem ook het geleende bedrag van 250.000 euro terugbetalen, zoals in de leenovereenkomst is vastgesteld. Dit bekent dat de zakenman nog recht heeft op 311.680 euro.
Ook FC Den Bosch heeft echter recht op geld. De rechtbank oordeelt dat de zakenman nog een bedrag van 67.063 euro over het seizoen 2018/2019 moet overmaken. Dit gaat onder meer over 36.000 euro aan teambonussen. Ook moet de zakenman ruim 15.000 euro betalen voor de advocaatkosten die de club moest maken om zich te verweren tegen een onterechte loonvordering door de financieel directeur omdat de zakenman zijn salaris niet betaalde. Dit maakt dat FC Den Bosch nog 82.063 euro moet krijgen. Al met al, en rekening houdend met verschuldigde rentebedragen, komt het erop neer dat FC Den Bosch 241.349 euro aan de zakenman moet terugbetalen.
Schadevergoeding
FC Den Bosch heeft wel nog recht op een schadevergoeding. De zakenman was namelijk op grond van de gemaakte afspraken verplicht om vóór 1 juli 2019 de kosten te betalen voor de spelers met wie op zijn verzoek of met zijn goedkeuring langlopende contracten werden afgesloten. Dit deed hij echter niet. Daarop besloot FC Den Bosch de leenovereenkomst te ontbinden. De rechtbank oordeelt dat de zakenman nu verplicht is de schade die de club hierdoor lijdt, te vergoeden. Het gaat vooral om schade uit kosten die de club vanaf 1 juli 2019 moest betalen voor spelers die door de zakenman werden aangetrokken. De hoogte van die schade moet in een andere procedure worden vastgesteld.
De rechtbank bepaalt tot slot dat de zakenman geen schadevergoeding hoeft te betalen voor zijn vermeend onrechtmatig handelen rondom de beoogde overname. Volgens de rechtbank is onvoldoende onderbouwd dat de zakenman te weinig moeite zou hebben gedaan om de procedure bij de KNVB tot een goed einde te brengen of zelfs op een afwijzing zou hebben aangestuurd.