Het slachtoffer sprak in augustus 2021 de verdachte op straat aan. Meerdere malen zocht hij daarbij de confrontatie met de verdachte op. De verdachte heeft zich meerdere malen onttrokken aan de situatie door weg te lopen. Toen het slachtoffer vervolgens voor de laatste maal de confrontatie opzocht met de verdachte, zijn pet afpakte en met zijn vuist uithaalde, heeft de verdachte zijn mes gepakt en het slachtoffer 2 keer in de buik gestoken.
Direct na het steekincident is het slachtoffer in het ziekenhuis opgenomen. Daar is hij geopereerd om bloedingen in de buik te stoppen en om de galblaas te verwijderen.
Noodweer(exces)
Volgens de verdediging zou er sprake zijn geweest van noodweer of noodweerexces omdat het slachtoffer de verdachte aanviel en de verdachte zich op zijn beurt daartegen zou willen verdedigen, dan wel omdat sprake was van een hevige gemoedsbeweging.
De rechtbank is van oordeel dat er vanaf de laatste confrontatie van het slachtoffer sprake is geweest van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding waartegen de verdachte zich inderdaad mocht verdedigen. De pet van de verdachte was afgepakt en het slachtoffer haalde uit om een klap uit te delen. Deze handelingen kunnen voor de verdachte als bedreigend worden ervaren. In deze situatie zag hij blijkbaar geen mogelijkheid om zich aan de aanranding te onttrekken. Maar dat de verdachte de aanval van het slachtoffer heeft beantwoord met 2 messteken is naar het oordeel van de rechtbank disproportioneel. Het staat niet in redelijke verhouding tot de ernst van de aanranding. De rechtbank heeft daarop het beroep op noodweer verworpen.
Ook zijn er geen omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de verdachte handelde onder invloed van een hevige gemoedsbeweging. Anders dan verdachte veronderstelde, is niet gebleken dat sprake was van een ondertalsituatie. Verderliep de verdachte in een straat tussen winkelend publiek met een mes op zak. Vanwege de korte tijd tussen de uithaal van het slachtoffer en de reactie van de verdachte, heeft de verdachte het mes kort voor het steekincident geopend in zijn zak of kans gezien het mes in de tussentijd te openen. Ook pakte de verdachte direct na de steekpartij eerst nog zijn pet van de grond en is daarna volgens getuigen ogenschijnlijk rustig weggelopen. Dit alles maakt dat volgens de rechtbank geen sprake is van noodweerexces.
Gevangenisstraf met voorwaarden
De verdachte heeft zich volgens de rechtbank schuldig gemaakt aan poging tot doodslag. Het slachtoffer had kunnen overlijden en heeft nu fors letsel opgelopen. Maar de rechtbank houdt er rekening mee dat er waarschijnlijk nooit geweld was gebruikt als het slachtoffer niet vanaf het eerste contact gericht de confrontatie opzocht.
In de rechtszaal heeft de verdachte blijk gegeven van de ernst van het door hem aan het slachtoffer aangedane leed. Hij heeft oprecht berouw en spijt getoond. De verdachte heeft volledige medewerking aan het politieonderzoek verleend en heeft al in een vroeg stadium van het onderzoek bekend. Verder weegt de rechtbank mee dat het gaat om een kwetsbare jongeman. Uit een psychologisch rapport blijkt dat er sprake is van een bedreigde persoonlijkheidsstoornis. In aanloop naar het gebeuren was er sprake van een verhoogd spanningsniveau, onder andere door middelengebruik en het verlies van woonruimte. De rechtbank acht verdachte verminderd toerekenbaarvatbaar. Alles afwegende legt de rechtbank een lichtere straf op dan door de officier van justitie geëist.
Al met al legt de rechtbank een gevangenisstraf op voor de duur van 18 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk. Aan die deels voorwaardelijke gevangenisstraf koppelt de rechtbank de volgende bijzondere voorwaarden. Zo moet de verdachte onder andere actief deelnemen aan een agressietraining en moet hij zich laten behandelen voor zijn verslaving. Verder moet de verdachte na zijn straf in een begeleide woonvorm verblijven.