'S-HERTOGENBOSCH - Een 31-jarige man uit ’s-Hertogenbosch is door de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 176 dagen voorwaardelijk, en de maximale taakstraf van 240 uur. Hij pleegde ontucht met een minderjarige leerling en had seksueel getinte foto’s van haar in bezit.
De verdachte gaf het destijds 16-jarige meisje sinds de zomer van 2019 één keer in de week les. In oktober van dat jaar werd aangifte gedaan van ontucht. Volgens haar had zij meerdere malen met haar leraar gezoend, was er betast en hadden ze orale seks. De verdachte bekende dat hij veelvuldig contact had met het meisje, maar ontkent dat er seksuele handelingen zijn verricht.
Volgens de rechtbank is de verklaring van het meisje geloofwaardig. Dit wordt ook ondersteund door onder meer een verklaring van een vriendin die zij vanaf het begin alles vertelde over de contacten tussen haar en de leraar. En door uitgelezen gesprekken via Snapchat. Hieruit blijkt dat er sprake was van gesprekken die duidelijk een grensoverschrijdend en soms zelfs expliciet seksueel karakter hadden.
De verdachte had ook kinderporno in bezit. Het meisje stuurde hem namelijk een aantal pikante foto’s van zichzelf, die hij heeft bekeken. Volgens de verdachte gebeurde dit ongevraagd en kon hij de foto’s niet zelf verwijderen van Snapchat. Als dit al zo zou zijn, oordeelt de rechtbank, had de verdachte het meisje moeten benaderen om de foto’s weg te halen. Ook had hij het contact via Snapchat moeten verbreken. De rechtbank constateert dat dit allebei niet is gebeurd.
Uitdagende vragen
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij als leraar bij zijn omgang met het meisje geen professionele afstand hield. Hij benaderde een leerling via Snapchat, terwijl hij nauwelijks een maand les gaf, en creëerde zo de mogelijkheid in een afgeschermde omgeving binnen zeer korte tijd expliciet seksueel getinte gesprekken te voeren. De verdachte liet zich leiden door zijn eigen lustgevoelens in plaats van door zijn gezond verstand.
Anderzijds weegt mee dat het initiatief tot contact ook bij het meisje leek te liggen en dat er door haar en klasgenoten uitdagende vragen werden gesteld aan de verdachte in de les. Het zoeken van toenadering is duidelijk óók vanuit het meisje gekomen. Ze vond het kennelijk wel stoer dat een leraar interesse in haar toonde. Ook is niet gebleken dat zij psychische schade heeft opgelopen. Desondanks had de verdachte, als leraar en volwassen man, beter moeten weten en had hij daar niet op moeten ingaan. Hij is dan ook als enige verantwoordelijk voor de gevolgen.
Tot slot neemt de rechtbank mee dat de verdachte zijn werk als leraar is kwijtgeraakt en door deze veroordeling geen Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) meer zal krijgen. Hij heeft inmiddels nieuw werk gevonden als horecamedewerker. Een onvoorwaardelijke celstraf, zoals de officier van justitie eiste, zou betekenen dat hij deze baan zou verliezen. De rechtbank laat het daarom bij een grotendeels voorwaardelijke celstraf, maar legt daarnaast wel een maximale taakstraf op.