DEN BOSCH - De rechtbank veroordeelt een 34-jarige man uit 's-Hertogenbosch tot een gevangenisstraf van 6 maanden voor poging tot diefstal met braak, in vereniging gepleegd waarbij geweld is gebruikt tegen de eigenaar van het betreffende winkelpand. Daarbij moet de man een schadevergoeding betalen aan de eigenaar. De rechtbank spreekt de man vrij van (poging tot) brandstichting en voorbereidingshandelingen daartoe, nu de oorzaak van de brand niet met zekerheid kan worden vastgesteld.
De man brak op 5 december 2016 met drie anderen in bij een boekenwinkel in Kerkdriel. Toen de eigenaar van het pand kwam aanfietsen zag hij een donkerkleurige Audi voor zijn winkel staan. Er zat 1 persoon op de bestuurdersstoel. Het stalen rolhek dat voor de deuren van de winkel zat was omhoog getrokken en het onderste raam van de deuren van de winkel was kapot. De bestuurder van de Audi stapte uit en waarschuwde de anderen dat zij moesten komen. Toen de eigenaar dat probeerde te verhinderen, werd een fiets tegen hem aangegooid en sloegen ze de eigenaar met een stootijzer. De eigenaar zag dat er 3 personen onder het rolhek doorkropen. Ze sprongen samen met de bestuurder in de Audi en vluchtten.
DNA-sporen
Op verschillende voorwerpen die op de plaats delict en in de later teruggevonden auto lagen, is DNA-materiaal van de man aangetroffen. De man verklaarde tijdens de zitting dat hij van niets weet en niets met de inbraak te maken heeft. De rechtbank stelt echter op basis van het DNA-materiaal vast dat de man 1 van de 4 daders is geweest.
Vrijspraak brandstichting
De straf die de rechtbank oplegt is lager dan de eis van de officier van justitie. Dit komt mede omdat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt van brandstichting en de voorbereidingen daartoe. Verder is er sprake van een overschrijding van de redelijke termijn. In het nadeel van de man weegt de rechtbank mee dat hij om een ernstig vergrijp gaat en dat hij zowel bij de politie als op de zitting geen openheid van zaken gaf.
Schadevergoeding
De vordering tot schadevergoeding wijst de rechtbank voor een deel toe. Het slachtoffer krijgt een bedrag van 2.909 euro, het overige deel van de vordering verklaart de rechtbank niet-ontvankelijk.