In de vroege ochtend van 4 juni 2018 kwamen er bij de meldkamer van de politie meerdere telefoontjes binnen over een schietpartij aan de Hoogheuvelstraat in Oss. Ter plekke trof de politie een neergeschoten man op een grasveldje aan. Ambulancepersoneel probeerde het slachtoffer nog te reanimeren, maar dat mocht niet meer baten.
Drie dagen na de dood van het slachtoffer meldde de 28-jarige verdachte zich bij de politie vanwege het schietincident. Uit het proces-verbaal van de politie blijkt dat het gesprek met de verdachte moeizaam verliep. Met een hoofdknik bevestigde hij schoorvoetend dat hij het slachtoffer had neergeschoten.
Wie is de schutter?
De verdachte was op de avond vóór de schietpartij bij een feest in zalencentrum De Merx in Berghem. Op camerabeelden is te zien dat hij rond half 1 's nachts samen met de 30-jarige verdachte en zijn vriendin vertrok. Onderweg zou hij telefonisch ruzie hebben gekregen met het slachtoffer. Uit camerabeelden blijkt dat beide verdachten rond tien voor 2 in de vroege ochtend aankwamen bij de Hoogheuvelstraat in Oss. De 28-jarige verdachte verklaarde dat hij daar in gevecht raakte met het slachtoffer die vervolgens een vuurwapen zou hebben getrokken. Vervolgens zou de verdachte ook een vuurwapen hebben getrokken en het slachtoffer hebben doodgeschoten. Tijdens het opsporingsonderzoek rees echter het vermoeden dat niet de 28-jarige verdachte het slachtoffer heeft doodgeschoten, maar de 30-jarige verdachte.
Geen direct bewijs
De rechtbank merkt allereerst op dat deze zaak buitengewoon beladen is, waarbij de gevolgen van het overlijden van het slachtoffer én de wijze hoe hier vervolgens door talloze betrokkenen mee is omgegaan, op meerdere fronten, veelomvattend en ingrijpend was. Het slachtoffer is door meerdere schotwonden om het leven gebracht. De verdachten verklaarden dat zij daarbij aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat echter niet kan worden bewezen dat de 28-jarige verdachte het slachtoffer heeft doodgeschoten. Dat op zijn kleding schotresten zijn aangetroffen, bewijst nog niet dat hij ook daadwerkelijk de schutter was, maar kan er ook op wijzen dat hij in de directe omgeving van de schutter stond.
Ook over het scenario dat de 30-jarige verdachte de schutter zou zijn, bevat het dossier tekortkomingen. Ten eerste is er geen direct bewijs dat hij het vuurwapen hanteerde en er zijn geen vingerafdrukken of DNA-sporen van de verdachte op het wapen aangetroffen. Hoewel vele getuigen hebben verklaard, wijst geen van hen naar de 30-jarige verdachte als schutter. Een ander cruciaal punt is dat niet duidelijk is wie überhaupt het fatale schot of schoten losten en op welk moment dat precies gebeurde. Het dossier biedt ook ruimte aan scenario's waarin een ander het slachtoffer heeft neergeschoten, maar ook dat kan niet zonder gerede twijfel worden vastgesteld.
Verder laten de context en de inhoud van de afgeluisterde gesprekken volgens de rechtbank ruimte voor verschillende interpretaties. De gesprekken wekken weliswaar het sterke vermoeden dat de ouders van de 30-jarige verdachte hem uit de wind proberen te houden, maar dit leidt volgens de rechtbank niet tot het oordeel dat hij dan ook de schutter was die het fatale schot loste. Verder speelt mee dat veel vragen onbeantwoord bleven. Op de camerabeelden is bijvoorbeeld te zien dat er meerdere personen waren dan uit de verklaringen van de verdachten en getuigen blijkt. Dit roept de vraag op wie er die nacht allemaal nog meer aanwezig en mogelijk zelfs betrokken waren. De beschikbare camerabeelden waren bovendien van grote afstand, niet scherp en vooral donker.
Vrijspraak
Bij een gebrek aan voldoende zekerheid over wie de daadwerkelijke schutter was, kan de rechtbank geen andere conclusie trekken dan zowel de 30-jarige als de 28-jarige vrij te spreken. De rechtbank betreurt het zeer dat het onderzoek er niet toe leidde dat de waarheid over de dood van het slachtoffer aan het licht is gekomen en vindt de uitkomst van deze zaak hoogst onbevredigend. De nabestaanden moesten jarenlang op dit vonnis wachten en de uitkomst, waarbij de rechtbank geen dader aanwijst, zal voor hen vermoedelijk moeilijk te verkroppen zijn. De rechtbank is zich hiervan bewust.
Ook al kan hij daar in deze procedure geen straf voor krijgen, de 28-jarige verdachte is wel mede schuldig aan het rookgordijn dat hij opwierp om te voorkomen dat de waarheid aan het licht zou komen. Zo meldde hij zich pas na drie dagen bij de politie, hij verklaarde in eerste instantie de schutter te zijn en wilde daarover vervolgens geen nadere vragen beantwoorden. Dat de schutter daarmee een veroordeling en straf ontloopt, is onverteerbaar en doet beslist geen recht aan de zaak.
De 28-jarige verdachte wordt wel veroordeeld voor de ruzie tussen hem en het slachtoffer waarbij hij het slachtoffer mishandelde en daarbij fors geweld gebruikte. De rechtbank legt hem daarvoor een gevangenisstraf op voor de duur van 15 dagen.