Het slachtoffer was eind juni 2024 in de woning van de verdachte toen het slachtoffer haar 15-jarige zoon die met een geestelijke beperking kampt, aanviel. Hij gooide de jongen door de kamer en sloeg hem meerdere keren met gebalde vuist in het gezicht. De verdachte probeerde het slachtoffer van haar zoon af te trekken.
Met een leeg plastic flesje sloeg zij het slachtoffer om zo de aanval op haar zoon te stoppen. Toen hij niet stopte, raakte de verdachte in paniek. Ze pakte een mes dat op het aanrecht lag en stak het slachtoffer daarmee meerdere keren in zijn rug en borstkas.
Noodweer
Volgens de advocaat van de verdachte was er sprake van ‘noodweer’; verdediging van jezelf of een ander. De rechtbank vindt het aannemelijk dat de zoon van de verdachte werd aangevallen en dat verdachte hem mocht verdedigen, maar is van oordeel dat de situatie niet zo ernstig was dat zij een mes mocht pakken als verdedigingsmiddel.
Er was namelijk sprake van een aanval met blote handen op haar zoon. De verdachte zelf omschreef haar zoon als ‘een boom van een kerel’ en daarmee gaat de rechtbank ervan uit dat hij ook zelf in staat was om zich te verdedigen en dat verdachte hem niet hoefde te verdedigen door te steken met een mes. Verder is er niet gebleken dat de zoon enig letsel had als gevolg van de aanval. De rechtbank oordeelt daarom dat het meerdere keren met kracht steken met een mes niet in verhouding staat tot de aanval van het slachtoffer. Daarom kan de verdachte geen beroep doen op noodweer.
Noodweerexces
Volgens de rechtbank is er in deze situatie wel sprake van ‘noodweerexces’: iemand overschrijdt dan de grens van de noodzakelijke verdediging, doordat hij of zij door de aanval een hevige emotie (gemoedsbeweging) krijgt.
Volgens de rechtbank raakte de verdachte door de aanval op haar zoon in paniek. In deze paniektoestand pakte zij een mes en stak zij het slachtoffer meerdere malen. De overschrijding van de grenzen van de noodzakelijke verdediging is dus veroorzaakt door de hevige gemoedstoestand (paniek) en daarmee is er volgens de rechtbank sprake van noodweerexces.
Omdat er sprake is van noodweerexces is de verdachte daarmee niet strafbaar en legt de rechtbank haar geen straf op.