In de afpersingszaak rond het fruitbedrijf in Hedel zijn in 2020 en 2021 tal van incidenten geweest bij (oud-) werknemers en (familieleden van) de directie van het bedrijf. Er werden explosieven bij woningen geplaatst en woningen beschoten. In de media is veel aandacht geweest voor de werkwijze van de hoofdverdachte. Hij beschikte in zijn cel over een lijst met adressen van medewerkers, die abusievelijk in het strafdossier was blijven zitten. Aan de hand van deze adressenlijst werden de uitvoerders van de aanslagen op pad gestuurd. De officier van justitie benadrukte vandaag op zitting dat de hoofdverdachte ook andere wegen bewandelde om achter adresgegevens te komen. De strafzaak van vandaag toont aan hoe ver de hoofdverdachte hierin ging. Via de 34-jarige tussenpersoon kreeg de 38-jarige begin december 2020 de opdracht om te zoeken naar adresgegevens van familieleden van de directie van het fruitbedrijf.
Hoewel de hoofdverdachte er niet bij vertelde waarvoor hij de adressen wilde hebben, moeten de twee verdachten hiervan op de hoogte zijn geweest, zo benadrukte de officier van justitie. Immers, op dat moment waren er al verschillende incidenten geweest bij (oud-)medewerkers en familie van directieleden van het fruitbedrijf. De hoofdverdachte vroeg nu om in o.a. de Basisregistratie Personen (BRP) te zoeken naar adressen van kinderen van de directieleden. De 38-jarige verdachte had vanuit zijn functie bij de verzekeraar toegang tot vertrouwelijke persoonsregisters, waaronder tot de BRP. De vele zoekslagen resulteerden in het leveren van onder andere een woonadres in Hilversum van een dochter van een directielid, waar op 17 en 22 december 2020 aanslagen met explosieven door ingrijpen van de politie konden worden verijdeld. Daarnaast zijn de twee verdachten ook betrokken geweest bij het aanleveren van adresgegevens van woningen in Zaandam. Op deze woningen werden op 11, 15 en 22 september 2020, wederom in opdracht van de hoofdverdachte, zware aanslagen gepleegd met vuurwerkbommen en benzine. Achtergrond hiervan was een conflict tussen enerzijds hoofdverdachte en een vloggende jeugdvriend en anderzijds een Zaandamse vlogger, wiens familie slachtoffer werd van de aanslagen.
De twee verdachten wordt het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de aanslagen en computervredebreuk ten laste gelegd. De officier van justitie benadrukte in zijn requisitoir de ernst van de zaak: ‘’Uit vertrouwelijke registers van overheidsorganen zijn gericht adresgegevens gehaald, door een functionaris werkzaam bij een verzekeringsmaatschappij die hiertoe toegang heeft vanuit een vertrouwenspositie. Door tussenkomst van een medeverdachte zijn deze vertrouwelijke gegevens willens en wetens verstrekt aan de hoofdverdachte in een afpersingszaak, die deze adressen gebruikte om aanslagen te plegen en zo terreur te zaaien onder de bevolking. Door deze manier van opereren is de cirkel van onder- en bovenwereld gesloten. Als zelfs de instituties van onze samenleving niet meer veilig zijn, dan wordt onze rechtsstaat in zijn grondvesten aangetast.’’
Ook stond de officier van justitie stil bij de enorme impact van de aanslagen die in het kader van deze afpersingszaak werden gepleegd: ‘’De levens van de getroffen gezinnen lagen compleet overhoop en niet alleen hún levens. Honderden onschuldige gezinnen van werknemers van het fruitbedrijf leefden jaren in angst en vrees in hun eigen woning, juist een plek waar iedereen zich veilig wil kunnen voelen.“
Alles afwegende vindt de officier 4 jaar gevangenisstraf passend voor beide verdachten.