DEN BOSCH - De burgemeester van ’s-Hertogenbosch mocht de horecavergunningen intrekken van 2 horecazaken in het centrum van de stad na onder andere een striptease-act in 2019. Dat oordeelt de bestuursrechter van de rechtbank Oost-Brabant vandaag.


De eigenaar vroeg in november 2018 horecavergunningen aan voor een tweede horecazaak tegenover zijn eerste café. De burgemeester liet daarop (zoals dat altijd gaat) onderzoek doen naar het levensgedrag van de eigenaar. Daaruit bleek onder andere dat de man in 2013 en 2016 is veroordeeld voor rijden onder invloed. Desondanks verleende de burgemeester horecavergunningen voor de tweede horecazaak.

Striptease-act

In december 2019 vond er een striptease-act plaats in de eerste horecazaak. Volgens de burgemeester had de eigenaar daarvoor een evenementenvergunning moeten aanvragen. Bovendien zou op een filmpje te zien zijn dat de striptease-act veel verder ging dan alleen het uittrekken van de kleding. Dit was – na onder andere de eerdere veroordelingen – de druppel voor de burgemeester. Hij trok in maart 2020 de horecavergunningen van beide zaken in. Volgens hem zou er onder andere sprake zijn van ‘slecht levensgedrag’ van de eigenaar waardoor hij niet meer geschikt is om de horecazaken uit te baten. De eigenaar is het daarmee niet eens en stapte naar de rechter om zijn horecavergunningen terug te krijgen.

Overtreding

De rechtbank is het met de burgemeester eens dat de eigenaar voor de striptease-act een evenementenvergunning had moeten aanvragen. De rechtbank merkt daarbij op dat uit het filmpje blijkt dat de striptease-act verder ging dan alleen het geleidelijk uitkleden door de stripper. De eigenaar stond naar de act te kijken zonder in te grijpen. Volgens de eigenaar ging het om een korte act, stond hij er met zijn mond vol tanden naar te kijken en was het voorbij voor hij er erg in had. De rechtbank ziet dit anders. Uit de feiten blijkt dat er voldoende tijd was voor de eigenaar om alsnog in te grijpen.

Gedragspatroon

Naast dit incident en zijn veroordelingen voor het rijden onder invloed, zijn er nog meer gedragingen van de eigenaar uit het verleden bekend. De rechtbank vindt deze gedragingen afzonderlijk niet allemaal even ernstig, maar hieruit komt wel een gedragspatroon naar voren waaruit blijkt dat de eigenaar het niet zo nauw neemt met de geldende regels.

Al met al oordeelt de rechtbank dat de burgemeester de gedragingen van de eigenaar mocht betrekken bij de beoordeling van zijn levensgedrag en dat hij op basis daarvan de horecavergunningen van de horecazaken mocht intrekken. Dit betekent dat het beroep van de eigenaar ongegrond is en dat hij dus geen gelijk krijgt.